Op een dag, nu een tijd geleden al, bezocht ik drie steden tegelijk
was het lot, toeval of haperend verstandelijk vermogen –
of alle drie tegelijk?
Ik baande mijn weg door evenveel wegen als weggebruikers,
verloor meer dan één pad, vond de zon en voor heel even –
ook de zin van mijn eigen klein bestaan.
Want –
Nog nooit voelde ik me zo vrij als toen,
toen ik me voorgoed verloren waande.
(Het ging aldus)
Op pad en in mijn verwarring zag ik een spiegel
in plaats van het raam van de trein waarop ik wachtte,
daarin zag ik een man die me omhelzen wou
in plaats van een man die gewoon zijn zakken pakte –
ik liet het hem toe, verdoolde en verloor mezelf.
Want –
Nog nooit voelde ik me zo vrij als toen,
toen ik me voorgoed verloren waande.
(En nog)
Ook was het de dag dat ik halverwege mijn tocht
het dwalen staakte om – gezeten en gegeten –
te genieten van het tafereel waarin een zoon
zijn goddelijke geschenk liet vallen, waarna
zijn vader afwachtte of hij flink blijven kon
en dan pas hem troostte met zijn eigen bol ijs –
waarop ik moest lachen en wenen tegelijk.
Want –
Nog nooit voelde ik me zo vrij als toen,
toen ik me voorgoed verloren waande.
(En ten slotte)
Eens thuisgekomen in de derde en laatste stad
werd het de avond waarop ik alles leerde:
als de verloren zoon zonder ijsje die ik was
als de man die zijn ziel en al zijn zakken verloor
als een dolgelukkig kind aan een zalige tafel gezeten
bij mensen die zichzelf in elkaar gevonden hadden –
zó leerde ik dat de liefde even groot is in het vinden
als in het verliezen van jezelf.
Want – (allemaal samen!)
Nog nooit voelden wij ons zo vrij als toen,
toen wij ons voorgoed verloren waanden.
Je schildert mooi met woorden. Kan dit? 😉
LikeLike
Hoewel ik enorm van schilderkunst hou, liggen woorden me inderdaad beter dan verf 🙂 We doen ons best!
LikeLike
Dit is op Carl Lapeirre's Blog herblogd.
LikeLike
Schitterend!
LikeLike